Biograaf van Rinus Michels overleden

Gepubliceerd op 26 oktober 2021 om 11:47

Op 21 oktober overleed Bas Barkman op 62-jarige leeftijd. Hij schreef de vuistdikke en rijk geïllustreerde  biografie van Rinus Michels, die in 2011 werd uitgegeven door Voetbal International in samenwerking met uitgeverij De Buitenspelers.

Het boek was deel twee in een beoogde serie van vier. Deel één over Guus Hiddink was al verschenen, maar deel drie over Ernst Happel en nummer vier over Louis van Gaal hebben de drukpersen nooit gehaald.

Hieronder staat een fragment uit de biografie van  Michels. Het gaat over zijn broer, die opzien baarde met een snoeihard oordeel over de gevierde trainer/coach. En los van de inhoud: deze passages tonen tevens aan dat Bas Barkman een uitstekende schrijver was.

 

Niet eerder zullen zich binnen de hekken van het crematorium Westgaarde in Amsterdam West zoveel ex-voetballers hebben verzameld als op de zachte voorjaarsochtend van zaterdag 12 maart 2005. Onder hen de beste spelers die het Nederlandse voetbal in drie decennia heeft voortgebracht. Internationaal geroemde voetballers die naast hun buitengewone talenten nog iets gemeen hebben: allemaal hebben ze onder de trainer Rinus Michels gediend. Een deel van hen dagelijks en jarenlang: de generatie van Sjaak Swart, Piet Keizer, Ruud Krol en Johan Cruijff, die Michels eind jaren zestig omvormde van veredelde amateurs tot meedogenloze broodvoetballers. Anderen, die hij met tussenpozen als bondscoach van Oranje aanvoerde in de periode tussen 1984 en 1992, zijn ook naar Amsterdam afgereisd, met voorop de kopstukken Ruud Gullit, Marco van Basten, Ronald Koeman en Jan Wouters. Zij zijn niet de enige bekende gezichten uit binnen- en buitenland die via een strikt persoonlijke uitnodiging geïnviteerd zijn voor de uitvaart van Marinus Jacobus Hendricus Michels. Er zijn zoveel beroemdheden afgekomen op het afscheid van de vermaarde voetbaltrainer, die negen dagen eerder in een Belgisch ziekenhuis is overleden aan de gevolgen van een zware hartoperatie.

Terwijl het selecte gezelschap in de aula een plaatsje zoekt, zijn de geheel in het zwart geklede cateraars van Maison Van den Boer al begonnen met het uitladen van twee zwarte vrachtwagens vol met trolleys met daarop tientallen schalen en dozen gevuld met exquise hapjes en wijnen. De bijeenkomst had, gezien de aanwezigheid van die keur aan voetbalcoryfeeën, de chique cateraar en de opzichtig aanwezige beveiligingsbeambten ook een internationaal voetbalgala geweest kunnen zijn. Wat ontbreekt zijn de rode loper, het flitslicht van de fotografen, de televisiecamera’s en de naar uitspraken hengelende verslaggevers. Zij zijn nadrukkelijk niet welkom. Rinus Michels had het op de handgeschreven instructies voor zijn uitvaart verordonneerd en onderstreept met twee dikke lijnen: geen pers!

In die aula vol bekende gezichten en grote reputaties is de eerste spreker een onbekende man met zilvergrijs haar, een fors uitgevallen neus, smalle lippen en een sik op zijn puntige kin. Hij staat achter het katheter voor de notenhouten kist, haalt een stapeltje met de hand beschreven papieren uit de binnenzak van zijn zwarte colbert en zet een leesbril op. Hij kijkt naar de baar, die overladen is met bloemenkransen en boeketten met lange linten, en schraapt zijn keel. ‘Ik ben Peter Michels, de broer van Rinus’, zegt hij met aplomb en kijkt vervolgens secondenlang vorsend rond alsof hij de aanwezigen even de tijd gunt om de mededeling tot zich te laten doordringen. ‘Alleen, wij noemden hem geen Rinus’, vervolgt hij. ‘Wij noemden hem Broer. Wie zijn wij? Wij zijn mijn vader, mijn moeder, mijn zuster Willy en ik. Wij noemde Rinus altijd Broer’. Hoewel hij uiterlijk geen enkele gelijkenis vertoont, verraadt de manier waarop hij spreekt en de toonhoogte van zijn stem onmiskenbaar zijn bloedband met zijn overleden broer: de afgemeten, heldere zinnen, het Amsterdamse accent en de klemtoon op het laatste woord van iedere zin.