Het finalerecord van Wim Groenendijk

Gepubliceerd op 3 april 2021 om 20:34

Sinds de invoering van het betaalde voetbal lukte het slechtst vijf spelers om in de finale van de KNVB Beker drie keer te scoren:

Bram Appel (1957, Fortuna'54-Feijenoord 4-2)

Henk Groot (1961, Ajax-NAC 3-0)

Willy van der Kuijlen (1974, PSV-NAC 6-0)

Kees Kist (1981, AZ'67-FC Utrecht 5-1)

Jari Litmanen (1998, Ajax-PSV 5-0)

En dan is er nog Siem de Jong. Hoewel de strijd om de KNVB Beker sinds 1984 wordt beslist in één duel, zag de voetbalbond op aandrang van de regering zich genoodzaakt om de finale in 2010 uit te smeren over twee wedstrijden. Wat was het geval? Voor het eerst in dertig jaar hadden Ajax en Feyenoord zich geplaatst voor de eindstrijd. Omdat problemen met supporters werden voorzien, besloot de KNVB op aandrang van de overheid dat beide clubs een thuiswedstrijd zonder supporters van de tegenpartij moesten afwerken. Eerst in Amsterdam (2-0 voor Ajax, twee doelpunten van Siem de Jong), daarna in Rotterdam (4-1 voor Ajax, wederom met twee goals van Siem de Jong). Strikt genomen scoorde De Jong dus vier keer in de bekerfinale, maar hij kreeg daarvoor tweemaal zoveel speeltijd als Wim Groenendijk op 23 juni 1935, toen zijn club Feijenoord het opnam in de beslissende wedstrijd in wat toen nog het toernooi om de Holdert Beker werd genoemd.

Op een snikhete zondag is het eigen Feijenoord-veld aan de Kromme Zandweg – aanvoerder Puck van Heel slaat een maand later de eerste paal voor De Kuip – het decor van Feijenoords jacht op de tweede bekerwinst in haar bestaan. De tweede helft is al twintig minuten onderweg als de Rotterdammers nog steeds geen afstand hebben genomen van de Brabantse tweedeklasser. Maar dan breekt het kwartier van Groenendijk aan. Met een paar ferme uithalen verslaat hij de uitblinkende doelman Piet van Veghel en schiet hij de Helmondse droom aan flarden. Dat het laatste doelpunt vijf minuten voor het einde van de speeltijd uit duidelijke buitenspelpositie tot stand komt, ontgaat arbiter Israels.

De stevig gebouwde Groenendijk heeft er dan zijn interlandcarrière al opzitten. Welgeteld één maal mag hij zich in het Oranje-shirt hijsen, op 2 november 1930 in Zürich tegen Zwitserland. Of hij wel recht heeft op een uitverkiezing, blijft als een vraagteken boven zijn loopbaan hangen. Een lid van de Keuzecommissie zou zich hebben vergist en Groenendijk voor zijn clubgenoot en mede-aanvaller Jaap Barendregt hebben aangezien. De pas 20-jarige Groenendijk is niet klaar voor een optreden in Oranje, hij bakt er weinig van en zal nooit een tweede cap verdienen.

Naast zijn vier treffers in een bekerfinale is Groenendijk in het bezit van een ander, niet gemakkelijk te verbeteren Feyenoord-record: tegen Vlissingen scoorde hij op 27 april 1930 zes keer. Die prestatie is alleen geëvenaard door Jan de Greef die in 1934 tegen NEC ook zes voltreffers produceerde.

Na zijn tijd als speler  zakt Groenendijk af naar het zuiden om er trainer te worden bij MVV, Sittard, Baronie, Chèvremont. En zes seizoenen bij Eindhoven, waarmee hij in 1954 landskampioen wordt. Het is de laatste titel voordat het betaalde voetbal zijn intrede doet.

In Nijmegen is hij vervolgens trainer bij NEC en Quick. In die stad sterft hij ook. Op 27 november 1977 overlijdt Groenendijk op de tribune van De Goffert tijdens de derby tegen Vitesse aan de gevolgen van een hartaanval. Hij wordt 67 jaar.

Wil je meer van dit soort berichten lezen? Meld je hier aan voor mijn gratis maandelijkse Nieuwsbrief!